Halfbakken Belgische uitspraak over vrije meningsuiting van arts
Dr. Frank Stadermann, oud-advocaat
Op 12 december jl. deed de hoogste rechter van België een uitspraak over de mate waarin artsen vrij zijn hun mening te uiten. (uitspraak D.23.0001.F). De (Franstalige) uitspraak wordt met nogal wat gejuich ontvangen. Maar daarvoor lijkt in werkelijkheid niet zoveel reden te zijn. Wat was het geval?
Een Belgische arts had een artikel gepubliceerd waarin hij zich kritisch uitliet over coronamaatregelen. De Belgische tuchtrechter (te weten: de raad van beroep van de Orde der artsen) had de arts daarvoor gestraft met een waarschuwing. De arts was het daarmee niet eens en legde de zaak voor aan de Belgische Hoge Raad. Deze vernietigde de uitspraak van de tuchtrechter. Dat was echter niet omdat de Hoge Raad het met de arts eens was. De uitspraak werd vernietigd omdat deze naar het oordeel van de Hoge Raad niet goed was gemotiveerd. De uitlating van de arts was een ‘waardeoordeel’, aldus de Hoge Raad. Het grondwettelijk verankerde recht op vrije meningsuiting geeft een arts het recht om een waardeoordeel uit te spreken. Dat is alleen anders als de feiten aantonen dat dit waardeoordeel onjuist is, vindt de Hoge Raad. In het vonnis van de tuchtrechter wordt niet ontkend, aldus de Hoge Raad, dat “de feitelijke grondslagen waarop de arts zijn waardeoordeel had gebaseerd niet onjuist zijn”. (Eenvoudiger gezegd: over de juistheid van de feitelijke grondslagen heeft de tuchtrechter zich niet uitgelaten.) Daarom had de tuchtrechter de arts niet mogen veroordelen. De Hoge Raad wijst de zaak terug naar de raad van beroep van de Orde der artsen. Deze zal de zaak opnieuw moeten behandelen.
De tuchtrechter moet dus alsnog onderzoeken of de feiten het waardeoordeel van de arts over de coronamaatregelen kunnen rechtvaardigen. Zo niet, dan zal de straf voor de arts in stand blijven. Een Belgische advocaat die ik raadpleegde, zei mij overigens te verwachten dat het niet zover zal komen. Maar ik weet niet of ik dat optimisme deel.
In de uitspraak wordt in ieder geval niet bepaald opgekomen voor de vrijheid van meningsuiting van de arts. Echte vrijheid van meningsuiting omvat immers ook de vrijheid om feiten te ontkennen, te betwisten of te negeren. Bovendien: wie bepaalt of de feiten onjuist zijn? Is de wetenschap niet nogal eens vooruit geholpen juist door mensen die aanvankelijk onjuistheden leken te verkondigen?
Deze uitspraak is dan ook niets meer dan een halfbakken beslissing.
In Nederland heeft de rechter zich, voor zover mij bekend, nog niet hoeven uitspreken over de vraag welke vrijheid een arts heeft om coronamaatregelen publiekelijk te kritiseren. Mocht het ooit zover komen, dan valt te hopen dat met de uitspraak het recht op vrije meningsuiting van de arts onverkort gegarandeerd wordt, en het Belgische voorbeeld niet zal worden gevolgd.
De Nederlandse tuchtrechter heeft zich wel al uitgesproken. De uitspraak van het Centraal Tuchtcollege voor de Zorg d.d. 14 februari 2024 (ECLI:NL:TGZCTG:2024:42) in een zaak tegen huisarts Rob Elens leert dat de arts die in het openbaar coronamaatregelen kritiseert, op zijn tellen moet passen. Net als in België.