Vertaald uit het Engels. Bron: https://lockdownsceptics.org/how-did-a-disease-with-no-symptoms-take-over-the-world/
Er zijn twee manieren om mensen onder controle te krijgen: eerst maak je ze bang, dan demoraliseer je ze. Het is lastiger om een goed opgeleide en gezonde bevolking met zelfvertrouwen in je macht te krijgen.
Tony Benn
Biologen vertellen elkaar verhalen. Daar kunnen een hoop letterwoorden in voorkomen, vreemde mysterieuze werkwoorden en zelfstandige naamwoorden, maar in tegenstelling tot bijvoorbeeld wiskundigen, brengen biologen hun boodschap hoofdzakelijk over via taal. Het is echter wel van het grootste belang dat die taal zorgvuldig is en correct, want slechte taal kan leiden tot slechte wetenschap. Dat is waarom ik een onaangename schok kreeg toen ik de volgende stelling voor het eerst las:
“Eenderde van de mensen met COVID-19 hebben geen symptomen”
Technisch gezien is het correcter om te formuleren (aannemende dat ‘een derde’ klopt):
“Eenderde van de mensen die besmet zijn met (of nog preciezer, die positief testen voor) het SARS-CoV-2 coronavirus hebben geen symptomen”
Waarom zette de eerste stelling mijn biologen-nekharen overeind, als de twee stellingen op het eerste gezicht zo op elkaar lijken? Omdat ze vanuit biologisch perspectief radicaal verschillend zijn. De eerste stelling beweert dat er een ziekte bestaat zonder symptomen, dus een ziekte die niet te onderscheiden is van gezondheid, terwijl de tweede stelling vaststelt dat een virusinfectie niet noodzakelijkerwijze resulteert in een ziekte. Dat is geen woordspelletje maar een kwestie van zorgvuldigheid en die twee concepten door elkaar halen zou mij een vette onvoldoende hebben opgeleverd aan de universiteit. En toch is dit precies het soort onzorgvuldig taalgebruik dat de hele COVID-19 pandemie door is gebezigd en niet door studenten die het nog moeten leren, maar door ervaren wetenschappers die, mag je aannemen, heel goed weten wat ze zeggen.
Je zou kunnen aandragen dat dit onbelangrijk is omdat het er natuurlijk om gaat het idee over te brengen dat je besmettelijk kunt zijn met het coronavirus zonder dat je dat in de gaten hebt, en voor leken is de eerste stelling een makkelijke manier om dat te doen. Maar niet alleen behandel je dan het publiek als kleuters die het verschil tussen besmetting en ziekte niet kunnen begrijpen, bovendien zou ik zeggen dat de tweede stelling net zo makkelijk te begrijpen is als de eerste. Nee, de reden om een ziekte te creëren zonder symptomen is gebaseerd op een radicale beslissing, die volgens mij genomen is met de intentie om te zorgen dat de bevolking de regels opvolgt, en die vervolgens onze hele respons op COVID-19 is gaan beheersen.
Laten we eerst eens kijken waarom je niet kunt zeggen dat je een ziekte hebt als je alleen maar de ziektekiem ervan met je meedraagt. Dat valt het best te illustreren met een ander virus, het Epstein-Barr Virus of EBV. Je bent geëxcuseerd als je hier nog nooit van hebt gehoord, maar het is eigenlijk een van de meest succesvolle menselijke ziektekiemen, want vrijwel iedereen is ermee besmet. De meeste mensen lopen de besmetting op in hun vroege jeugd en als dat gebeurt, nestelt EBV zich in je B-cellen (de cellen in je immuunsysteem die antilichamen aanmaken) waar het rustig blijft zitten, je hele leven lang.
Af en toe wordt het virus actief en gaat het kopieën van zichzelf maken die in je mond terechtkomen, waar je gelukkig niks van merkt. Problemen met EBV komen over het algemeen voor als je niet vroeg in je leven besmet bent geraakt, maar pas later, als je een stuk ouder bent. Als je dan een EBV besmetting oploopt, kun je een ziekte ontwikkelen die infectieuze mononucleosis heet, of ziekte van Pfeiffer. Dat gebeurt vaak bij jong-volwassenen in de tijd dat ze geïnteresseerd raken in fysiek contact met elkaar, en daarom wordt klierkoorts ook wel ‘the kissing disease’ genoemd.
Laten we nu eens kijken wat er gebeurt als we de asymptomatische-COVID-19-benadering zouden toepassen op EBV, dus als we stellen dat er een ziekte bestaat alleen op basis van de aanwezigheid van een viraal genoom. Dan zou volgens deze definitie vrijwel iedereen in Engeland (en de rest van de wereld) lijden aan een nieuwe ziekte, asymptomatische klierkoorts. En als we er een massale testcampagne voor optuigen, zouden we ontdekken dat er miljoenen gevallen van asymptomatische klierkoorts waren alleen al in het Verenigd Koninkrijk.
Dat is natuurlijk baarlijke onzin. We ‘lijden’ helemaal niet allemaal aan asymptomatische klierkoorts. Om klierkoorts te krijgen moet je besmet zijn met EBV, maar een EBV besmetting leidt niet noodzakelijkerwijs tot klierkoorts. Hetzelfde geldt voor COVID-19 en SARS-CoV-2 en het idee van asymptomatische COVID-19 als ziekte is dus net zo belachelijk als asymptomatische klierkoorts.
Maar je kunt SARS-CoV-2 toch doorgeven aan anderen, zelfs al ben je niet ziek, net al EBV? Dat is een kwestie van gradatie. De reden waarom mensen gezonde dragers kunnen zijn is simpelweg omdat ze minder virusreplicatie hebben en een lagere virale belasting, wat ook de reden is waarom ze niet ziek zijn.
Natuurlijk zou het anders worden als een lager niveau van SARS-CoV-2 in een individu toch genoeg zou zijn om die persoon net zo besmettelijk te maken als iemand met symptomen, want dan zou het verschil tussen asymptomatische dragers van het virus en mensen die er echt ziek van zijn wegvallen en de stelling zou moeten luiden: “Eenderde van de mensen die besmet zijn met het SARS-CoV2 coronavirus hebben geen symptomen, maar zijn net zo besmettelijk als mensen met COVID-19”.
Dat zou echter betekenen dat het R-getal voor SARS-CoV2 veel hoger zou zijn dan het in werkelijkheid is, en dat de coronavirus-besmettingen en de ziekte COVID-19 begin vorig jaar als een enorme tsunami door de hele wereldbevolking zouden zijn geraasd. Dat was niet het geval, en alles wijst erop dat gezonde, asymptomatische dragers (en pre-symptomatische patiënten) veel minder besmettelijk zijn dan mensen met symptomen, dus mensen die ziek zijn (zie Will Jones’s summary of COVID-19 facts voor links naar bewijsmateriaal).
Gegeven het feit dat dit zo glashelder is voor iedereen die ook maar in de buurt is geweest van een biologieboek, is de enige logische conclusie die we kunnen trekken uit deze schepping van een asymptomatische ziekte dat dit niet door een bioloog is gedaan maar door mensen (waarschijnlijk mensen van de Scientific Pandemic Insights Group on Behaviours (SPI-B)) die een heel ander doel hebben dan juiste informatie aan het publiek verstrekken – namelijk angst en onzekerheid verspreiden.
Het effect van deze asymptomatische ziekte is namelijk dat de scheidslijn tussen gezond zijn en ziek zijn vervaagt en dat mensen bewust of onbewust wat ze begrijpen van symptomatische COVID-19 gaan toepassen op asymptomatische COVID-19. De implicatie daarvan is dat het niet uitmaakt of je symptomen hebt of niet en dat je je nou wel kiplekker kunt voelen, maar dat je toch lijdt aan een dodelijke ziekte. Dat brengt natuurlijk angst teweeg, angst voor jezelf (stel dat ik het heb?) en angst voor alle andere mensen (ze zien er wel gezond uit maar stel dat zij het hebben?). Die angst is nuttig als je het gedrag van mensen onder controle wilt krijgen en mensen inschikkelijk wilt maken en geneigd om de maatregelen na te leven, maar het probleem is dat dit asymptomatische monster dat er gecreëerd is, direct begint de hele boel op te slokken omdat we nu dus te maken hebben met een ziekte zonder symptomen.
Zo’n asymptomatische ziekte heeft allereerst een manier nodig om te identificeren wie hem heeft. Per definitie hebben asymptomatische mensen geen symptomen dus hebben we een test nodig om ze te vinden. Niet alleen hebben we een test nodig, maar omdat iedereen die gezond is in stilte toch zou kunnen lijden aan deze ziekte, hebben we héél veel tests nodig. En omdat gezonde mensen kennelijk ziek kunnen worden zonder dat er iets verandert in hoe ze eruit zien of hoe ze zich voelen, is het testen ook eindeloos.
Als de ziekte alleen gedefinieerd wordt door de aanwezigheid van het virus is het bovendien ook logisch dat positieve testresultaten (terecht of vals-positief) meteen ‘gevallen’ zijn, wat weer de permanente aanwezigheid van asymptomatische ziekte bevestigt. Testen leidt tot meer testen.
Het hele leger aan niet-medische maatregelen – inclusief lockdowns – kun je zien als logische stappen in het gevecht tegen een asymptomatische ziekte. Als zieke mensen geen symptomen hebben, dan moeten we maatregelen nemen in het dagelijks leven om ze uit elkaar te houden. Eigenlijk moeten we de hele bevolking behandelen als zieken en de hele maatschappij zo reguleren alsof iedereen ziek is. Dat leidt dan tot een ‘omgekeerde quarantaine’, waarbij we gezonde mensen opsluiten om de enkele echt zieke mensen te beschermen.
Zo zijn ook vaccinatiepaspoorten nodig bij een asymptomatische ziekte, want we kunnen er alleen maar met het bewijs van een medische ingreep gerust op zijn dat een gebrek aan symptomen niet zorgwekkend is.
Maar immuniteit betekent niet dat je niet alsnog besmet kunt worden met SARS-CoV-2; het betekent alleen dat je immuunsysteem een besmetting sneller en beter herkent en in actie komt, zodat je minder snel symptomen ontwikkelt. Met andere woorden: vaccinatie is geen bescherming tegen asymptomatische COVID-19 en testen blijft noodzakelijk om asymptomatische ‘gevallen’ in de immune bevolking te identificeren.
Voorstanders van vaccinatiepaspoorten erkennen dit en stellen (terecht) dat immune mensen die besmet worden met het coronavirus minder virale belasting zullen meedragen en daardoor minder besmettelijk zullen zijn. Vervolgens demoniseren ze echter ongevaccineerde, naïef gezonde mensen, want die zouden weleens asymptomatische dragers kunnen zijn. In werkelijkheid zijn gezonde mensen gezond en zelfs als ze dragers zijn van het virus is het onwaarschijnlijk dat ze in normale sociale situaties anderen besmetten, of ze nu wel of niet gevaccineerd zijn. In feite zou je, als je uitgaat van de besmettelijkheid van asymptomatische COVID-19-patiënten, eerder andersom moeten redeneren en zouden we vaccinatiepassen nodig hebben om niet-gevaccineerden te beschermen tegen gevaccineerden.
Tenslotte is er de kwestie van de varianten. Het is duidelijk dat nieuwe, virulente variant van het coronavirus waarvoor we nog niet immuun zijn ons zorgen zou baren, want dat zou ons weer helemaal terugbrengen naar het begin van de pandemie: dat zou eigenlijk een nieuwe ziekte zijn. Maar doordat we het onderscheid tussen besmetting en ziekte hebben weggemoffeld en ons uitsluitend richten op de aanwezigheid (en sequentie) van viraal genoom, wordt elke nieuwe variant nu behandeld alsof het een nieuwe ziekte is. Dit maakt het dan weer noodzakelijk om voortdurend te monitoren, waarbij we meer en meer nieuwe varianten ontdekken, en om de ‘verspreiding van gevallen’ onder controle te krijgen onafhankelijk van de ernst van de ziekte die ze veroorzaken, of de immuniteit die de bevolking al had. Testen leidt weer tot meer testen, in een eindeloze cyclus die nooit stopt totdat wij besluiten ermee te stoppen.
Wat dit allemaal in de praktijk betekent, is dat het managen van asymptomatische COVID-19 de focus is geworden van de corona-aanpak van de regering. Als we nou eens teruggaan naar de oorspronkelijke foutieve stelling over asymptomatische COVID-19 en die omdraaien, dan krijgen we:
“Tweederde van de mensen met COVID-19 hebben symptomen”
Dit zou natuurlijk moeten zijn:
“DRIEderde van de mensen, namelijk alle mensen met COVID-19, hebben symptomen”
Het punt is dat het zonneklaar is dat mensen met SARS-CoV-2-besmetting in verschillende gradaties ziek worden. We weten ook dat de verspreiding van de ziekte voornamelijk veroorzaakt wordt door mensen met symptomen (zie weer Will Jones’s summary of COVID-19 facts voor bewijzen hiervan). Dus om COVID-19 effectief te beheersen zouden we ons moeten richten op de zieken, want daar is nou eenmaal het meeste effect te behalen.
Wat zou dit in de praktijk betekenen?
Ten eerste hebben we alleen maar diagnostische testcapaciteit nodig voor de minderheid van de bevolking met symptomen, in plaats van de grootscheepse testoperaties die we nu hebben voor de asymptomatische COVID-19. Ten tweede zouden de beperkende maatregelen alleen gelden voor zieke mensen, en dat zou een stuk makkelijker zijn, niet alleen omdat die mensen makkelijker te vinden zijn, maar ook omdat zieke mensen zich gedragen alsof ze, zeg maar, ziek zijn en dus ook niet zoveel aanmoediging nodig hebben om te zorgen dat ze anderen niet besmetten (“Niet te dichtbij komen, ik ben niet lekker.”) Ze willen waarschijnlijk ook helemaal niet naar hun werk, naar een sportschool of een café, of naar oma. De beperkingen zouden ook alleen maar gelden zolang die mensen ziek zijn.
De miljarden die we nu inzetten om te zorgen dat de economie niet helemaal in elkaar stort terwijl we de hele gezonde bevolking in quarantaine houden, kunnen we gebruiken om zieke mensen te ondersteunen tot ze weer beter zijn.
We zouden in extra bedden kunnen investeren om de toename aan ziekenhuisopnames op te vangen en ons richten op betere behandelingen in plaats van alsmaar gezonde mensen testen en regels opleggen.
De behoefte aan vaccinatie-registratie vervalt, want gezonde mensen worden beschouwd als gezonde mensen en nieuwe varianten zijn alleen verontrustend als ze mensen inderdaad zieker maken. We zouden in wezen kunnen ophouden met het behandelen van COVID-19 als een speciaal geval met alle nevenschade die dit veroorzaakt aan non-COVID-19 ziekenzorg en ermee omgaan zoals we met alle andere potentieel ernstige infecties omgaan.
Dit is allemaal niet verbazingwekkend; het is gebaseerd op eeuwenlang verzamelde wijsheid en kennis over infectieziekten. Helaas heeft het creëren van een asymptomatische ziekte en het focussen daarop onze aandacht afgeleid van de werkelijke ziekte, en gigantische hoeveelheden tijd, inspanningen en geld gekost.
Als je te horen krijgt dat je een ernstige ziekte hebt, kan dat verpletterend zijn, niet alleen voor jezelf maar ook voor de mensen om je heen. Zelfs als het nieuws verpakt is in positieve verwachtingen van de behandeling is het vrijwel onmogelijk om niet bang te worden en honderden doemscenario’s in je hoofd te krijgen. Hoe goed je je nu ook voelt, je maakt je zorgen over hoe je toekomst, hoe erg het kan worden en hoe dat voor je zal zijn. Normaal gesproken hebben artsen dus een zorgtaak hier; ze moeten de moeite nemen de diagnose te bespreken en hun patiënt helpen ermee in het reine te komen.
Maar bij COVID-19 ontvangen mensen de resultaten van hun diagnose zonder enige steun. Sterker nog: ze kunnen het nieuws ontvangen zonder dat ze erop voorbereid zijn, als ze door een instantie worden verwittigd dat ze in de buurt van een besmet persoon geweest zijn. Stel je voor dat een totaal onbekend persoon jou zou vertellen dat je misschien kanker hebt? En dan krijgen die mensen niet alleen geen steun en troost, maar we eisen bovendien van ze dat ze zichzelf van anderen isoleren; je bent ziek maar je moet alleen zijn.
Dat heeft allemaal consequenties, vooral voor mensen die het verhaal van de asymptomatische COVID-19 geloven, en het is dus niet zo gek dat sommige mensen zich vastklampen aan mondmaskers, social distancing en lockdowns.
Uiteindelijk is asymptomatische COVID-19 ironisch genoeg misschien toch niet zo asymptomatisch, want voor een heleboel kwetsbare mensen heeft alleen al het bestaan van deze asymptomatische ziekte de potentie om ze ziek te maken – ziek van de angst, van de zorgen en de benauwdheid.
De auteur van deze tekst die anoniem wenst te blijven, is een senior research wetenschapper in een farmaceutisch bedrijf.