Voor een korte inkijk in de specifieke en niet-specifieke effecten van vaccins, nodigen we je uit om deze TED-talk uit 2019 te bekijken. Christine Benn, een onderzoeker uit Denemarken, doet al bijna dertig jaar onderzoek naar vaccins in Guinee-Bissau. In dit West-Afrikaanse land sterft nog altijd één op de vijftien kinderen voor het eerste levensjaar. Met haar onderzoeksgroep vond dr. Benn dat als de pasgeboren kinderen een poliovaccin krijgen, gebaseerd op levend verzwakt virus, de kans op overleven met een derde verbetert. Dat is zelfs het geval als de ziekte waartegen het vaccin moet beschermen, in dit geval polio, niet meer voorkomt in het gebied. Volgens Benn trainen de vaccins met verzwakte levende virussen het afweersysteem zodanig dat zij ook tegen andere infecties beschermen. Dit staat bekend als ‘niet-specifieke effecten’.
Niet alle vaccins hebben deze gunstige niet-specifieke effecten. Benn ontdekte dat alleen de vaccins met levend verzwakt virus dit voordeel hadden. De vaccins waarbij een niet-levend virus werd ingebracht, of een onderdeel daarvan, hadden dit effect niet, of zelfs een negatief effect. Deze kinderen hadden een tot vijf keer hogere sterfte. Waarom geven artsen dan toch vaak de voorkeur aan de laatste categorie vaccins? Volgens Benn is dat omdat de vaccins op basis van niet-levend materiaal het afweersysteem minder activeren, waardoor het vaccin door meer mensen wordt verdragen. Haar tweede antwoord is dat de medische wereld vooral kijkt naar het specifieke effect van het vaccin – dus of een vaccin de specifieke ziekte waartegen het is gericht daadwerkelijk kan voorkomen, zoals of een mazelenvaccin een mazeleninfectie kan voorkomen. Waar volgens Benn nog veel te weinig naar wordt gekeken zijn de bredere, niet-specifieke effecten op de gezondheid. Haar TED-talk laat zich samenvatten in vijf kernpunten:
- Vaccins kan je ruwweg onderverdelen in twee categorieën: vaccins op basis van levende verzwakte ziektekiemen en vaccins op basis van niet-levende (onderdelen van) ziektekiemen.
- Vaccins worden gegeven vanwege hun specifieke effecten, namelijk om een bepaalde infectieziekte te voorkomen. Daarnaast hebben vaccins niet-specifieke effecten.
- Alleen bij vaccins op basis van levende verzwakte ziektekiemen komen gunstige niet-specifieke effecten voor.
- Vaccins op basis van niet-levende (onderdelen van) ziektekiemen hebben geen of zelfs negatieve niet-specifieke effecten.
- De niet-specifieke effecten van vaccins worden veel te weinig onderzocht, maar dat zou wel moeten voor een onderbouwd vaccinbeleid.
De TED-talk stamt uit januari 2019, dus voor aanvang van de coronacrisis. Haar onderzoeksbevindingen zijn echter nog nooit zó relevant geweest als in deze tijd. Het pleidooi om bij het vaccinbeleid de niet-specifieke effecten mee te wegen, zijn des te meer van belang nu grote delen van de wereldbevolking bij herhaling worden blootgesteld aan vaccinaties waarvan het nut voor het individu, buiten de covid-vatbare risicogroepen om, omstreden is.
Na ruim een jaar vaccineren hebben we in Nederland meer oversterfte dan in 2020, toen de eerste golf plaatsvond en er geen vaccins waren. De kranten schrijven dat mensen nu niet meer sterven áán het coronavirus maar mét het coronavirus. Zou dit te maken kunnen hebben met negatieve niet-specifieke effecten van een massale vaccinatiecampagne? Gered van ernstige Covid, maar geveld door de bijeffecten? De kinderarts en epidemioloog Patricia Bruijning zei onlangs in een radio-interview dat de coronavaccins het lichaam verkeerd kunnen trainen om de huidige of toekomstige coronavarianten tegen te gaan. Duidt zij daarmee op een non-specifiek effect?
Christine Benn blijft een voorvechter van verder onderzoek naar niet-specifieke effecten van vaccins. Zij plaatst regelmatig artikelen op haar LinkedIn pagina. Komende april organiseert zij een webinar en in november 2022 een congres over de niet-specifieke effecten van vaccins. Het is te hopen dat er in het beleid rondom volksgezondheid snel verder zal worden gekeken dan naar het uitbannen van één ziekte. En dat daarbij áltijd plaats zal blijven voor transparante en pluriforme wetenschap.
Want wetenschap gaat over twijfelen en vragen stellen. Een waarheid is slechts zolang waar, tot deze weerlegd wordt. Vrije, onafhankelijke wetenschap is nodig om het behoud en verbeteren van gezondheid voorop te zetten.