Op 13 december 2021 stelden de Kamerleden Wieke Paulusma (D66) en Attje Kuiken (PvdA) een tiental vragen aan de toenmalige minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Hugo de Jonge. Hoewel men spreekt over Kamervragen gaat het in dit geval om gebiedende vragen: de twee kamerleden zijn het met de minister roerend eens, maar willen graag dat hij nog een stapje verder gaat en doen daarvoor alvast wat suggesties. Zo creëren zij een platform waar zowel zijzelf als de minister hun zegje kunnen doen. We springen zelf op dit podium en geven de alternatieve antwoorden – het gaat tenslotte over ons, het Artsen Covid Collectief.
Vraag 1
Hoe beoordeelt u het recente bericht van de Stichting Artsen Covid Collectief dat oproept om terughoudend te zijn met vaccineren van zwangere vrouwen?
In de geneeskunde is terughoudendheid de norm waar het gaat om het toedienen van middelen aan vrouwen met een zich ontwikkelend kind in hun buik. Zeker als het gaat om een nieuwe techniek die nog niet op grote schaal is toegepast en waarvan de langere termijn effecten nog onbekend zijn. Soms kan het wel nodig zijn om medicijnen aan zwangere vrouwen te geven, als daarmee (ernstige) schade kan worden voorkomen. Maar bij Covid-19 zijn de absolute risico’s op ernstige schade voor zwangere vrouwen laag en de risicofactoren die hen kwetsbaar maken voor ernstige Covid-19 zijn goed bekend, zoals overgewicht en onderliggende aandoeningen. Voor de vrouwen zonder risicofactoren kan een terughoudend beleid worden gevoerd, waarbij zij na informed consent eventueel kunnen kiezen voor een vaccin.
Vraag 2
Hoe verhoudt bovengenoemd bericht zich tot adviezen van Bijwerkingencentrum Lareb en het standpunt van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie & Gynaecologie (NVOG), Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV), Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK), Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie (NVMM), Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en Vereniging voor Hygiëne & Infectiepreventie in de Gezondheidszorg (VHIG) die met nadruk alle zwangeren, ongeacht de termijn van de zwangerschap en vrouwen in het kraambed adviseren , zich te laten vaccineren, omdat zij per definitie tot een risicogroep behoren?
Het is de vraag of zwangere vrouwen in het algemeen tot een risicogroep behoren. Ze worden niet vaker besmet of ziek van het coronavirus. Ook het RIVM rekent zwangere vrouwen niet per definitie tot een risicogroep, het schrijft: “In Nederland en de meeste andere landen worden gezonde zwangeren op basis van de recente literatuur voor Covid-19 niet beschouwd als medisch kwetsbare werknemers of als een hoogrisicogroep in engere zin.” Niettemin adviseert het RIVM alle zwangere vrouwen zich te laten vaccineren en zelfs een booster te nemen, omdat zij meer risico op ernstige Covid-19 zouden lopen. Zij nemen daarbij aan dat toediening van de vaccins veilig is, maar weten dat niet zeker. Ook op de website van het Lareb valt te lezen dat beide mRNA-vaccins (Pfizer en Moderna) “waarschijnlijk veilig” zijn. Wanneer we de door het RIVM en Lareb gebruikte bronnen om de veiligheid te staven nagaan, blijken de onderzoeken hiaten te vertonen. Het is door de korte onderzoekstijd (pas in mei 2021 zijn de eerste Nederlandse zwangeren gevaccineerd) niet mogelijk geweest aan te tonen dat de vaccins veilig zijn op de lange termijn. Ook zijn er nog maar zeer weinig gegevens bekend over vrouwen die zich vlak voor hun zwangerschap of in het eerste trimester lieten vaccineren. De beroepsvereniging NVOG zegt in haar laatste standpunt stellig dat de vaccins veilig zijn, maar vermeldt niet op welke bronnen dat is gebaseerd.
Het Artsen Covid Collectief komt ook vanwege een tweede argument tot een andere conclusie dan de genoemde organisaties: de absolute kans voor een zwangere vrouw om ernstige Covid-19 te krijgen is klein. Wij rekenden uit dat bij minder dan een op de duizend zwangerschappen sprake zal zijn van een ic-opname met Covid-19 (zie onderaan onze berekening). Dit is een gemiddelde, voor gezonde vrouwen zonder risicofactoren zal de individuele kans lager zijn.
Dit kleine risico op ernstige Covid-19 zal afgewogen moeten worden tegen de nog grotendeels onbekende risico’s als gevolg van de vaccins. Het lijkt voorlopig veiliger om de coronavaccins alleen te overwegen bij zwangere vrouwen met een verhoogd risico op ernstige Covid-19.
Vraag 3
Bent u, en is de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), van mening dat het advies van de Stichting Artsen Covid Collectief, dat dus gegeven wordt door artsen, in strijd is met het Standpunt van de NVOG, en dat terughoudendheid in vaccineren bij zwangeren juist tot ernstige en vermijdbare gezondheidsschade kan leiden? Zo ja, hoe strookt dit met de artseneed waarin staat: «Ik zal aan de patiënt geen schade doen. Ik luister en zal hem goed inlichten»?
Op voorhand is niet te zeggen of het advies om te vaccineren minder schade teweeg zal brengen dan het advies om dit niet te doen (zie vorige punt). Dat vaccinatie “ernstige en vermijdbare schade voorkomt” is van toepassing op een beperkte groep zwangere vrouwen, want voor om en nabij 99,94% van alle zwangere vrouwen zal een ic-opname niet nodig zijn.
De artseneed bevat twee fundamentele principes: primum non nocere (nimmer schaden) en in dubio abstine (bij twijfel niet doen). Als nog zoveel niet duidelijk is, passen twijfel en terughoudendheid.
Vraag 4
Wat is de juridische status van dit standpunt van de NVOG in het tuchtrecht voor artsen?
In het tuchtrecht wordt er gekeken naar de standaarden van de beroepsvereniging, maar een arts mag daar beargumenteerd van afwijken. Andersom kan een arts zich niet verschuilen achter een richtlijn als deze apert onjuist blijkt in een bepaalde situatie. Uiteindelijk is de arts zelf verantwoordelijk voor de behandeling, hij of zij kan niet blind varen op richtlijnen.
Vraag 5
Zijn er andere stichtingen of organisaties naast de Stichting Artsen Covid Collectief actief die vertegenwoordigd worden door zorgverleners en in disproportionele mate communiceren tegen de adviezen van wetenschappelijke verenigingen in? Zo ja, welke?
Medici zijn het wel vaker oneens met elkaar, zelfs binnen de wetenschappelijke verenigingen. Dit is normaal in het wetenschappelijk discours. Het helpt niet als politici zich in dit debat mengen. Wat wél helpt is om de dialoog te stimuleren tussen deskundigen, zodat er op termijn consensus kan ontstaan. Artsen Covid Collectief nodigt uit tot een open en respectvol gesprek, wat beter zal werken dan de huidige polariserende aanpak. Dit is onze handreiking: ‘Optimaliseer het beleid – voer met elkaar een open respectvol gesprek over de inhoud’ (vanaf pag 44 gaat het specifiek over de vaccinaties bij zwangeren).
Vraag 6
Wat is de laatste stand van zaken bij de IGJ ten aanzien van het aantal aanwijzingen, bevelen, boetes of aan de tuchtrechter voorgelegde zaken sinds het laatste bericht op 31 augustus jl.? Kunt u per type maatregel aangeven hoeveel er zijn uitgedeeld?
en Vraag 7
Waarom is er sinds 31 augustus jl. geen nieuw bericht van de Inspectie meer gekomen over het aantal zaken richting zorgverleners die onjuiste informatie verspreiden?
De Inspectie heeft de taak om over de processen in de gezondheidszorg te waken en wordt geacht dit onafhankelijk te doen, net als de tuchtrechter. Op het moment dat de minister zich hier actief mee gaat bemoeien worden zij een verlengstuk van een politiek programma. De Inspectie en de tuchtrechter kunnen dan niet meer goed hun werk doen; een onafhankelijk oordeel wordt hiermee onmogelijk.
Verder is het belangrijk om te definiëren wanneer op informatie het label “onjuist” geplakt mag worden. Is informatie “onjuist” als het ingaat tegen de informatie die algemeen verspreid wordt door beleidsmakers? Het Artsen Covid Collectief baseert haar informatie op te verifiëren bronnen uit erkende medische tijdschriften. Wanneer die niet voorhanden zijn, baseert zij zich op best practice, zoals alle medische sectoren dit doen. Wanneer er onenigheid is over de betekenis van onderzoeksresultaten, is consensusvorming binnen de wetenschap de geijkte weg naar evidence-based praktijkvoering. Is het de bedoeling van de overheid zich in dit proces te mengen en er verandering in aan te brengen? Wat zijn de verwachtingen daarbij?
Vraag 8
Bent u het ermee eens dat BIG-geregistreerde zorgverleners (Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg) die desinformatie willens en wetens blijven verstrekken bij wijze van uiteindelijke sanctie geschrapt moeten kunnen worden uit het register? Is dit al eens gebeurd? Zo nee, waarom niet?
Ook hier is het belangrijk te definiëren wat onder “desinformatie” wordt verstaan. Volgens wetenschappelijke normen ontstaat desinformatie uit onderzoek met een verkeerd studiedesign, waardoor een onderzoek iets anders meet dan het beoogt te meten. Of op basis van verkeerde keuzes van onderzoeksgroepen en onjuiste interpretatie van onderzoeksgegevens, al dan niet door belangenverstrengeling.
Informatie die gepubliceerd wordt in wetenschappelijke tijdschriften, is doorgaans streng getoetst op kwaliteit. Dit gebeurt ook onder wetenschappers in het wetenschappelijk discours en bij de consensusvorming, die op termijn tot gewogen beleidskeuzes leiden. Het Artsen Covid Collectief ziet zich vanuit professionaliteit gehouden aan dit proces en presenteert alle informatiebronnen open en inzichtelijk, zodat iedereen een oordeel kan vellen over de kwaliteit.
Vraag 9
In hoeverre is berisping mogelijk als zorgverleners mensen bewust van zorg afhouden? Hoe verhoudt zich dit tot de eed: ‘Ik zal aan de patiënt geen schade doen. Ik luister en zal hem goed inlichten’? Zijn daar eerdere sancties voor opgelegd? Zo nee, waarom niet?
Het is de vraag of berisping van toepassing is, als zorgverleners volgens de professionele maatstaf informatie verstrekken, zoals bepaald is volgens de WGBO. Het oordeel hierover is niet aan de politicus, maar aan de tuchtrechter. We mogen ervan uitgaan dat de tuchtrechter in staat zal zijn te beoordelen wat wordt verstaan onder ‘geen schade doen aan de patiënt.’
Berekening van de risico’s afgeleid uit de NethOSS-registratie (laatste update december 2021):
Van maart 2020 tot en met november 2021 (21 maanden) zijn er 9.620 meldingen gedaan van Covid-19-ziektegevallen in de zwangerschap. De follow-up bestaat uit 8.588 vrouwen waarvan er 848 (9,9%) in het ziekenhuis werden opgenomen en 188 vrouwen zodanig ziek werden (2,2%) dat zij high- of intensive care nodig hadden.
Er waren geen sterfgevallen door Covid-19.
Als we tevens kijken naar de hele groep zwangere vrouwen en niet alleen naar de gemelde Covid-19-gevallen, zijn de percentages ziekenhuis- of ic-opnames veel lager. Jaarlijks bevallen in Nederland ongeveer 165.000 vrouwen (Perined-jaarcijfers 2010-2020). Uit de cijfers over 21 maanden Nethoss-registratie zijn de volgende risicopercentages af te leiden: de kans om met Covid-19 te worden opgenomen in het ziekenhuis is 0,3% (485/165.000), 3 op de 1.000 zwangere vrouwen. Opname op de hc of ic komt voor bij 0,06% (107/165.000) van alle zwangere vrouwen, ofwel 6 op de 10.000.
Tot slot willen we benadrukken dat ons Collectief en onze uitingen steeds voortkomen vanuit onze diepe bezorgdheid over de volksgezondheid. Wij hopen dat er een vrije en respectvolle dialoog tot stand gaat komen waarin we het behoud en verbeteren van gezondheid voorop zetten.
Wetenschap gaat over twijfelen en vragen stellen. Een wetenschappelijke theorie kan te allen tijde weerlegd worden. Dat is de essentie van vrije, onafhankelijke wetenschap.
Meer lezen? Lees dan ‘Optimaliseer het beleid: voer met elkaar een open, respectvol gesprek over de inhoud‘ over de dertien discussiepunten ten aanzien van corona, het coronabeleid en vaccinatie. Of lees onze ‘Onderbouwingen’: waarin we onze zorgen over de belangrijkste Covid-19-onderwerpen onderbouwen met artikelen die op wetenschappelijk onderzoek zijn gebaseerd. Omdat de onderzoeken in ontwikkeling zijn en blijven, leveren deze continu nieuwe inzichten op. We werken deze onderbouwingen dan ook voortdurend bij, en dat blijven we doen.