Dit is een stevige uitspraak die nuancering verdient. De nuance ligt vooral in het begrip ‘ziekmakende virusoverdracht’. Hieronder een op ‘medical common sense’ berustende uiteenzetting over verschillende belangrijke begrippen. De hoofdboodschap daarvan betreft bovenstaande titel met als uitzondering “mensen die tot een risicogroep behoren vanwege een abnormaal kwetsbaar immuunsysteem.” Echter vanuit het perspectief van de bevolking als geheel speelt dit een verwaarloosbare rol, die geen enkele inperking van het maatschappelijke verkeer rechtvaardigt.
Er bestaan een aantal verkeerde vooronderstellingen met betrekking tot de virustransmissie. De bewering is dat wij voorbijgaan aan de mogelijkheid van asymptomatische en presymptomatische transmissie (resp. overdracht van virus zonder dat de persoon klachten heeft of krijgt en overdracht van virus vlak voordat de persoon klachten heeft). Dat is niet het geval. Onze centrale these over virusoverdracht weerlegt dit reeds: wij constateren dat in veel discussies en studies over dit onderwerp niet adequaat onderscheid gemaakt wordt tussen ziekmakende en niet-ziekmakende transmissie. Onderlinge overdracht van micro-organismen, waaronder seizoenvirussen, tussen mensen hoort bij de normale uitwisseling tussen de mens en zijn omgeving (wij zijn geen steriele wezens). Dit is niet ziekmakend, tenzij er – in het geval van een seizoensluchtwegvirus – sprake is van een zeer hoge virushoeveelheid (“viral load”) van een in potentie ziekmakend virus bij een intensieve overdracht tussen personen door hoesten en/of niezen. Bovendien moet de ontvangende persoon in immunologisch opzicht kwetsbaar voor dit virus zijn om er ziek van te kunnen worden.
Drempelwaarde
Bij iedere luchtweginfectie is er sprake van een drempelwaarde om bij onderlinge virusoverdracht ziek te kunnen worden. Deze drempelwaarde zit besloten in het gangbare wetenschappelijke begrip “infectiedruk”. Pas bij een overschrijding van die drempelwaarde kunnen mensen ziek worden en is het zinvol om te spreken van “besmetting”, in de zin van “potentieel ziekmakende overdracht”. Onder die drempelwaarde vindt er min of meer continu overdracht plaats, maar die is klinisch niet relevant. Dat wil zeggen: niet relevant voor zover het gaat over ziekte. Deze niet-ziekmakende overdracht is voor onze gezondheid echter van groot belang; hij draagt namelijk bij aan de normale prikkeling van het immuunsysteem die ieder mens nodig heeft om zijn afweersysteem gezond te houden en continu te laten ontwikkelen, door te leren van de ontmoeting met nieuwe micro- organismen. De enige uitzondering op het bovenstaande wordt gevormd door mensen die tot een risicogroep behoren vanwege een abnormaal kwetsbaar immuunsysteem, degenen die ook bij een virusoverdracht onder de drempelwaarde wel eens ziek kunnen worden. Maar vanuit het perspectief van de bevolking als geheel (en de daaruit volgende epidemiologische en politieke beleidskeuzes) speelt dit in kwantitatieve zin een verwaarloosbare rol, die geen enkele inperking van het maatschappelijke verkeer rechtvaardigt.
Ziekmakende overdracht
Ziekmakende overdracht, een transmissie die dus de “ziektedrempelwaarde” overschrijdt, ontstaat door druppeltjes en aerosolen uit de luchtwegen met voldoende ziekmakend virus erin, die door middel van hoesten, kuchen en niezen terechtkomen op de slijmvliezen van een ander persoon. Dit vindt daarom vrijwel altijd plaats in de context van mensen met “griep- of verkoudheidsklachten en/of -symptomen”. Het is waar dat er een verwaarloosbaar klein percentage mensen is dat zich nog niet ziek voelt en al wel door hoesten en niezen een grotere “viral load” kan verspreiden (de presymptomatische overdracht), met een potentieel ziekmakende transmissie naar een hiervoor gevoelig persoon als gevolg. Dit is een vergelijkbare situatie als bij een influenza-infectie: ook daarbij komt het wel eens voor dat mensen zich kort nadat zij zijn gaan hoesten en niezen realiseren dat ze zich eigenlijk niet zo goed voelen en pas dan passende maatregelen nemen. Opnieuw kunnen we stellen dat deze groep zo klein is dat deze op geen enkele wijze maatschappelijk beperkende maatregelen kan legitimeren, anders dan – op vrijwillige basis – thuisblijven bij klachten of symptomen van griep en verkoudheid.
Klinisch niet relevant
Anders is het gesteld met niet-ziekmakende (of “asymptomatische”) overdracht, die dus de bovengenoemde drempelwaarde niet overschrijdt of zelfs niet eens benadert. Deze komt heel veel voor, sterker nog: die is er voortdurend waar mensen elkaar ontmoeten in het normale maatschappelijk verkeer. Dit is ook het geval bij andere vergelijkbare seizoenluchtwegvirussen. Deze overdracht leidt niet tot ziekte bij de ontvangers. Het is daarom pertinent onjuist om bij studies en discussies over de besmettelijkheid van SARS-CoV-2 niet scherp onderscheid te maken tussen wel- en niet-ziekmakende overdracht, en iedere vorm van aangetoonde overdracht direct als klinisch relevant te beschouwen. Dit doet geen recht aan de biologische realiteit.
Heel navrant speelt deze verkeerde voorstelling van zaken bij de actuele discussie over het al dan niet besmettelijk zijn van gevaccineerden en ongevaccineerden.
Ook hier wordt onvoldoende onderscheid gemaakt tussen ziekmakende en niet-ziekmakende overdracht. Virusoverdracht beneden de ziektedrempelwaarde komt bij beide groepen voor en is bij gezonde mensen zonder klachten bij beide groepen klinisch even irrelevant. Dit maakt het massaal testen van gezonde mensen ook zo zinloos en onnodig. Omgekeerd is alleen een virusoverdracht boven die drempelwaarde bij beide groepen potentieel ziekmakend.
Dit laatste blijft overigens, zoals gezegd, altijd mede afhankelijk van de kracht van het immuunsysteem van de ontvanger. Het is inmiddels duidelijk dat ook zo’n grotere virusoverdracht bij beide groepen vóórkomt.
‘Medical Common Sense’
Het voorgaande beschrijft een inzicht dat geldt voor alle typen seizoenluchtwegvirussen en valt daarom in feite onder de klinische notie van ‘Medical Common Sense’. Het is heel ernstig dat deze basale klinische notie door de paniek en de opeenvolging van intrusieve maatregelen in de wereld bij het omgaan met het SARS-CoV-2-virus zo sterk uit het zicht is geraakt.
De op maatschappelijk niveau werkelijk interessante vraag over dit virus is in feite de vraag waar de drempelwaarde voor ziekmakende overdracht ongeveer ligt, uitgaande van een ontvanger met een gemiddeld gezond immuunsysteem. Bijvoorbeeld het gegeven dat (op basis van rondvragen binnen verschillende ziekenhuizen) onder ziekenhuispersoneel met hoog-risicocontacten in de eerste golf slechts maximaal 8% van hen bij klachten positief testte en uitviel, geeft aan dat de drempelwaarde voor ziekmakende virusoverdracht bij het SARS-CoV-2-virus behoorlijk hoog ligt. Dit past ook bij de inmiddels bekende lage globale IFR van Covid-19.
Deze kennis is klinisch en epidemiologisch zeer van belang, in tegenstelling tot algemene onderzoeken naar virusoverdracht: eventuele (vaak ook nog tijdelijke) verschillen in overdracht tussen verschillende groepen mensen, zoals wel- en niet-gevaccineerden (voor zover al betrouwbaar vast te stellen), zeggen zonder een duidelijke relatie met de ziektedrempelwaarde op zichzelf niets over de klinische relevantie van zo’n onderzoek.
Maatschappelijke gevolgen
Neem bijvoorbeeld de bestaande angst op scholen dat iedere overdracht van het virus van leerling naar leraar deze laatste dodelijk ziek zou kunnen maken, getuigt van een fundamenteel onbegrip over het essentiële verschil tussen (potentieel) wel- en niet-ziekmakende virusoverdracht. Dit betreurenswaardige, breed verspreide onbegrip heeft in de laatste anderhalf jaar wereldwijd tot veel traumatiserende maatregelen en situaties geleid in de maatschappij, met helaas grote negatieve langetermijngevolgen voor de volksgezondheid in het algemeen.
Deze begripsverwarring is tot nog toe onvoldoende duidelijk weersproken door de relevante medische en politieke autoriteiten.
Hierdoor is helaas bij vele normaal functionerende gezonde mensen nog steeds sprake van een ongerechtvaardigde onderlinge angst. Deze angst staat de hoogst urgente normalisering van het maatschappelijk leven in de weg.
Bovenstaande analyse werd in eerste instantie geschreven (d.d. 28-11-2021) als reactie op Binkhorst et al. (2021).
Reactie op punt 26 in: www.zorgvisie.nl/content/uploads/sites/2/2021/08/Overzicht-berichtgeving-ACC.pdf
Onze volledige reactie op het artikel van Binkhorst et al vind je hier: “Optimaliseer het beleid: voer met elkaar een open, respectvol gesprek over de inhoud” – Reactie op Zorgvisie